Persoonlijke coaching

Persoonlijke coaching

Mini Autobiografie

Hoi!

Zoals je al kon lezen, heeft mijn leven vooral in het teken gestaan van verlies. Indien je hierover meer wilde weten mocht je doorklikken naar dit artikel.

In chronologische volgorde zal ik je meenemen door mijn leven. Je gaat lezen wie ik geworden ben en waarom ik doe, wat ik nu doe. Want door het nemen van alle hobbels op de reis van mijn leven, werd steeds duidelijker wat mijn missie is.

Je krijgt als het ware een mini auto-biografie voorgeschoteld. Ik wens je veel leesplezier, wellicht vind je er alvast een stukje herkenning en erkenning in en mag ik je misschien inspireren.

Ik ben Bianca Krol

Ik ben geboren in 1981, in het mooie Sittard – Nederland en bracht daar de grootste tijd van mijn leven door.

Als klein meisje groeide ik op in een gezin vol geweld. Mijn vader was alcoholist en had een kwade dronk. Mijn moeder was daar niet tegenop gewassen. Vaak zaten we boven op mijn kamer, te wachten tot beneden de storm was gaan liggen.

Drie jaar later werd mijn zusje geboren. Heel even leek het alsof ik als peuter vond, dat ik ook nog steeds alle aandacht verdiende. Want tegelijkertijd met de geboorte van mijn zusje, kon ik ineens niet meer lopen. Mijn moeder dacht dat het met de komst van de baby, mijn zusje, te maken had en dacht dat ik mettertijd wel zou bijdraaien. Echter toen ik dit ‘spelletje’ wel heel lang volhield en er ontzettend bij huilde, is mijn moeder met me naar de dokter gegaan. We kwamen in de medische molen van allerlei onderzoeken terecht, wat uiteindelijk resulteerde in een opname. Ondertussen huilde ik dag in dag uit van de pijn. Na 5 maanden ziekenhuisopname werd eindelijk de diagnose jeugdreuma, Still Juvenile, gesteld.

Toen ik 4 jaar was had mijn moeder eindelijk de kracht gevonden om te scheiden van mijn vader.

Na een paar mislukte contact-afspraken heb ik hem daarna nooit meer gezien. Wel kreeg ik ieder jaar een kaartje met mijn verjaardag, dat door mijn moeder jarenlang werd onderschept, cadeautjes werden teruggestuurd. Ik begrijp mijn moeder maar al te goed. Bang als ze voor hem was, wilde ze ons, na alles wat we in dat gezin hadden meegemaakt, door zijn alcoholverslaving, met zoveel geweld, koste wat kost tegen hem beschermen. Ook ik ben jarenlang met die angst voor hem opgegroeid. Deels gebaseerd op eigen ervaring, deels ook door wat mijn moeder me heeft verteld. Ik voelde dan ook geen enkele behoefte om contact met hem te hebben en iedere poging tot contact hield ik af.

Nu ik ouder ben, denk ik daar iets anders over. Ik kan hem namelijk niet verwijten dat hij nooit geprobeerd heeft contact te zoeken. Ik heb nog steeds geen contact met hem. Maar ik begrijp nu wel dat de gedragingen van hem in mijn kindertijd, werden veroorzaakt door de alcoholverslaving en de uiting die deze grote hoeveelheid alcohol op hem had. Ik zou er enorm respect voor hebben als het gelukt zou zijn om van die verslaving af te komen en te zien dat hij zonder die alcohol een heel ander persoon is. Immers is hij al 41 jaar vader, maar mag hij al 37 jaar geen papa meer zijn. Toen op dat moment was dat zeker terecht, maar is dat nu nog steeds? 

Ik groeide verder op in een één-ouder-gezin. Mijn moeder, mijn zusje en ik. Gelukkig verdween mijn reuma steeds meer naar de achtergrond en was ik op mijn zesde, medicatie,- en reumavrij. Als ik de pubertijd door zou komen zonder een opvlamming van de reuma, mocht ik er vanuit gaan dat ik er volledig overheen gegroeid was.

Op mijn 7e leerde mijn moeder iemand leerde kennen. Al heel snel veranderde ons één-ouder-gezin, in een ‘traditioneel’ gezin. Mijn moeder, mijn zusje, ik en mijn stiefvader, waar ik naar mijn gevoel al veel te snel ‘papa tegen móest zeggen. 

Al snel werd duidelijk, dat deze man, mijn stiefvader, een hele autoritaire man is, zijn wil is wet. Ieder dubbeltje moest volgens hem 100x omgedraaid en voor alle uitgaven moest toestemming aan hem gevraagd worden, ook door mijn moeder. Thuis moest alles spik en span zijn en liep iedereen op zijn tenen in het gareel. Je dacht wel twee keer na of je iets van tegenspraak durfde te geven. Je zorgde vanzelf wel dat je luisterde, op tijd thuis was en op tijd in bed lag. Geen enkel vriendje of vriendinnetje was ooit goed genoeg. Ook nu tegen mijn stiefvader kon mijn moeder niet voor zichzelf en ons opkomen.

Mijn moeder kreeg met mijn stiefvader nog een kind samen. Mijn 10 jaar jongere broertje.

Tijdens de zwangerschap van mijn broertje kreeg mijn moeder te horen dat ze ongeneeslijk ziek was, een moedervlek op haar bil bleek Melanoomkanker te zijn. Vijf jaar heeft ze tegen deze ziekte gevochten. Ondertussen eigende mijn stiefvader zich steeds meer ruimte toe in het gezin. Hij zette iedereen op zijn autoritaire, manipulatieve, leugenachtige, manier naar zijn hand. En wij deden braaf wat hij zei.  Mijn moeder, was te zwak en te ziek om er überhaupt iets van te zeggen.

Mijn stiefvader dacht vooral aan zichzelf, want toen mijn moeder lag te vechten voor haar leven in het ziekenhuis, werd ik meerdere malen seksueel misbruikt door mijn stiefvader. Als ik als puber iets wilde, bijvoorbeeld een middagje zwemmen met vrienden, dan moest daar altijd iets tegenover staan. In ruil voor een middagje zwemmen, moest ik hem zijn gang laten gaan. Waar leeftijdsgenoten op stap mochten en steeds meer de vrijheid kregen die passend was bij hun leeftijd, mocht ik niks. 

Toen ik 15 was, stierf mijn moeder aan Melanoomkanker. Dan ben je puber en lijkt je leven toch al overhoop te liggen en dan verlies je ook nog je moeder, juist in een periode dat ik haar het hardst nodig had. Ik zat in mijn laatste jaar van de middelbare school, een school wat al die jaren beneden mijn niveau was. Maar omdat mijn stiefvader en mijn moeder het anders wilden, gebeurde het dat ik geen HAVO mocht doen. Bang voor de fouten die ze zelf vroeger gemaakt hebben.

Ondertussen ging het seksueel misbruik ‘gewoon’ door. Ik ben nooit die explorerende, afzettende puber geweest, die je hoort te zijn als puber. Ik was een stil, teruggetrokken, verlegen, braaf meisje.

Door toch iemand in vertrouwen te nemen en te vertellen wat zich er bij ons thuis afspeelde, ging ineens alles in een sneltreinvaart. Mijn zusje en ik werden uit huis gehaald. Ik wist namelijk dat dit niet vanzelf zou gaan stoppen, want deze loze beloften waren al meerdere malen gedaan. Na een paar weken bij familie te hebben gewoond, werden we in een internaat geplaatst.

Wat ik me daar nog van kan herinneren, is dat het fijn is dat er mensen zijn die voor je willen zorgen, maar na hun dienst gaan ook zij weer naar huis, dit is hun werk. Ze doen het wellicht met liefde, maar ze houden niet van je, niet zoals een moeder dat doet. In de grote vakantie gaan ze dicht, dan word je ondergebracht in een vreemd gastgezin die in de vakantie voor je willen zorgen. Of als je geluk hebt, dan is er een gezin is dat jou kent en die, deze zorgen in de vakantie wel op zich willen nemen. En dat geluk had ik! Een gezin dat ik nog van vroeger kende, dat mijn moeder nog van vroeger kende was daar op het juiste moment, toen ik zorg en liefde het hardst nodig had, waren zij er. Zij waren de start van mijn verdere mooie nieuwe leven.

Nadat ik de middelbare school had afgesloten begon ik aan de opleiding verpleegkunde. Ik moest op kamers, anders zou ik niet op tijd zijn voor mijn vroege ochtenddienst. Iets wat ik met twee handen aangreep, want dan kon ik weg uit het internaat. Dus amper 17 jaar, woonde ik op mezelf in Maastricht. Voor mezelf zorgen kon ik wel. Maar in Maastricht kon ik niet aarden en ook de opleiding bleek steeds minder bij me te passen. Hoewel de patiënten en de leerkrachten met me wegliepen, voelde ik in alles dat ik absoluut geen verpleegkundige wilde zijn. Maar wat dan? Terug naar het internaat wilde ik absoluut niet. Ik besloot dan maar eerst deze opleiding af te maken, daarna zouden we wel verder zien.

En toen…. Ik was 17 en ik was verliefd! Verliefd op Paul. En het was wederzijds. Ik was verliefd op de liefde van mijn leven, mijn toekomstige man en papa van mijn kinderen. Dat wist ik toen al, dat voelde ik toen al. Stiekem kende ik hem al heel lang. Ingewikkeld was het wel, want hij was de oudste zoon uit het gezin dat mij had opgevangen. Het gezin waar ik nu toch al een tijdje kwam, het gezin dat er voor mij was toen ik het zo hard nodig had. En ook nu waren ze er. Zorgen om: “Maar wat als dit uit gaat?” waren niet nodig, want deze liefde was sterk en oneindig! Zelfs toen ook zijn ouders doorhadden dat verpleegkunde me ongelukkig maakte, waren ze er voor me. Ik hoefde niet terug naar het internaat. Ik zou bij hen mogen wonen tot ik 18 zou worden en recht zou hebben op een eigen woning. Heerlijk, dolverliefd en elkaar zo vaak mogelijk zien. Was het een risico dat we namen? Misschien wel, maar dat risico hebben we glansrijk overleefd.

Langzaam viel alles op zijn plek. Toen ik het jongste broertje van mijn vriend, de laatste dag voor de zomervakantie van school ging halen en in een lege aula, bij lege kapstokken stond, wist ik het, ik voelde in iedere vezel van mijn lijf, ik wilde leerkracht worden. Door even alles op alles te zetten, want het was de start van de zomervakantie, is het gelukt om na de vakantie te mogen starten op de opleiding onderwijsassistente en vandaaruit kon ik doorstromen naar de PABO. Tijdens iedere stage werd bevestigd dat ik de goede keuze had gemaakt. Ik genoot van alle stages, van groep 1-8 en de verschillende soorten basisonderwijs. Ik kon niet wachten om in de toekomst mijn eigen klas te hebben.

Ondertussen vond ik dat het tijd was om aan mezelf te werken. Ik zocht deskundige hulp, om het seksueel misbruik te verwerken, maar vooral om het niet langer mijn leven te laten beheersen. Ik had nog een heel leven voor me en dat leven wilde ik LEVEN. Ik wilde dit akeligste stuk uit mijn verleden niet langer uit de weg gaan, maar aankijken. Ik wilde daar nu de verantwoordelijkheid voor nemen en niet later als ik kinderen zou hebben. En dan denken: “Had ik toen maar.” Verantwoordelijkheid nemen voor wat mijn stiefvader had gedaan kon ik niet, dat hoefde ik ook niet. Dat waren zijn acties en zijn keuzes. Ik was het kind en had geen schijn van kans, ook niet als ik me er wel tegen verzet zou hebben. Dat hoef ik mezelf niet kwalijk te nemen. Waar ik wel verantwoordelijkheid voor kon pakken was voor: “Het vanaf nu iets maken van mijn leven.” Ik wilde het leven in eigen hand nemen en het verleden daar niet meer over laten bepalen. Maar daar had ik wel hulp bij nodig, deskundige hulp, alleen zou ik er niet uit gaan komen. 

En dat lukte! Ik leerde dat bepaalde gedachtes en ongewilde lichamelijke reacties, bij seksueel misbruik normale gedachten en reacties waren, dat dit niet iets was om me schuldig over te voelen. Ik leerde mijn vriend in dit proces te betrekken, te delen wat er gebeurd was en te delen waar ik in de relatie op seksueel gebied tegenaan liep, welke schade ik had opgelopen door het misbruik. Het lukte om te durven en mogen genieten van deze relatie en alles wat daarbij kwam kijken, ook op seksueel gebied. 

Samen groeiden mijn vriend en ik uit van jongvolwassenen tot volwassenen in deze relatie. We beleefden alle eerste keren samen; De eerste échte verkering, mijn eerste appartement, een eerste echte baan en we kochten ons eerste nieuwbouwhuis. Alles wat we zelf konden doen, deden we zelf. Echter was mijn fysieke hulp maar van korte duur. Want ik werd ziek, ik had torenhoge koorts en spierpijn door mijn hele lijf, zo erg dat ik zelfs niet meer kon lopen. Wat eerst nog werd afgedaan als een griepje, trok nu niet bij. Na verschillende onderzoeken bleek tóch de reuma weer terug te zijn, maar nu de volwassen variant, Adult Still Disease. Het heeft behoorlijk wat jaren geduurd maar in het najaar van 2006 kreeg ik als laatste probeersel eindelijk de juiste medicijnen. En dat is is echt mijn redmiddel geweest. Want anders zou ik nu nog bedlegerig geweest zijn, zou ik niet kunnen lopen, zou een kop thee te zwaar zijn om te tillen, een snee brood te dik om in te kunnen bijten en mijn lange haren te lang om te kunnen wassen. Ik ben nog steeds zo blij en dankbaar voor deze medicijnen. Zonder deze dagelijkse spuiten zou mijn leven heel anders uit hebben gezien en nu is dankzij deze spuiten een hele hoop wel mogelijk. Natuurlijk binnen bepaalde grenzen, maar zo veel meer nu.

Tijdens de Kerst van 2004 vroeg Paul me ten huwelijk. Ik zat in het afstudeerjaar van mijn studie tot leerkracht en mocht tijdens deze studie, al langere tijd, fulltime werken als leerkracht in het speciaal onderwijs voor kinderen met een gedragsstoornis.

Vanaf de zomer van 2005 mocht ik Paul mijn man noemen. 

De medicijnen deden eindelijk hun werk, ze deden dat zelfs zo goed dat we er aan dachten nu wel papa en mama te willen worden. Gelukkig is mijn reuma geen erfelijke variant. Het was nog even een dingetje om te moeten stoppen met deze wonderspuiten, vanwege de zwangerschapswens, want stoppen betekende toch weer meteen heel veel pijn. Maar vanaf het moment dat ik zwanger was ging eindelijk eens alles vanzelf. De hormonen deden positief hun werk. En in de zomer van 2008 kregen we een prachtige dochter, Nynthe.

Deze succesformule werkte zo goed, dat we dat nog eens deden. In de zomer van 2010 kregen we nog een prachtige dochter, Yune. Ik weet nog dat Yune in haar wippertje lag en ik naar haar keek en voelde dat mijn hart overstroomde van geluk. Ik dacht: “Het leven is eindelijk goed zo. Zo wil ik wel oud worden.” En waarom ook niet, ik had mijn portie inmiddels toch wel gehad? Mijn leven was eindelijk stabiel, de reuma met medicatie onder controle en alle trauma’s hadden een plekje, mijn leven was eindelijk goed zo.

Toch was ook deze euforie van korte duur. Paul voelde zich al een tijd niet lekker, erge hoofdpijn, geprikkeld, last van zijn zicht, gespannen. Ik herkende dit van twee jaar eerder toen Nynthe net geboren was. De nachten waren kort en bij het bedrijf waar Paul net begonnen was gingen ze reorganiseren. Paul moest dan ook volgens het principe “last in, first out”, zijn contract laten ontbinden. Daar sta je dan, net papa, je voelt je zó verantwoordelijk voor je gezin en dan heb je geen werk meer. Het maakte voor Pauls gemoedstoestand niet uit, dat hij met behoud van loon de komende twee maanden, zelfs zo goed als de dag er na weer nieuw werk had, waar hij twee maanden later pas hoefde te beginnen. Ook toen had Paul last van erge hoofdpijn, spanningen en geprikkeld zijn. Maar toen hij aan zijn nieuwe baan mocht beginnen, Nynthe een half jaar oud was en de nachten weer redelijke nachten waren, verdwenen ook zijn klachten als sneeuw voor de zon.

Omdat de situatie met Paul nu, tijdens de geboorte van Yune, bijna een kopie was van de situatie tijdens de geboorte van Nynthe, had ik er alle vertrouwen in dat het ook nu wel goed zou komen. Want als Yune een half jaar oud zou zijn en zou doorslapen en Pauls contract verlengd zou zijn, dan zouden ook nu zijn klachten wel weer als sneeuw voor de zon verdwijnen. Met het enige verschil dat Paul nu een slecht zicht had, zelfs een dubbel zicht en dat had hij twee jaar geleden niet, ook de stand van zijn ogen klopte niet. Wat mij toch weer meer aan een burn-out deed denken. Paul loyaal aan zijn werk, wilde toch blijven werken totdat hij zijn contractbespreking had gehad, ondanks dat hij zich per dag slechter ging voelen en steeds slechter ging zien. En daar trok ik een grens. Ik vond het niet erg dat hij zo loyaal was aan zijn baas, maar dat hij perse wilde autorijden naar zijn werk en niet wist welke auto voor hem nu de echte auto was en welke de dubbele, vond ik een grens te ver. Ik was niet van plan dit gezin in mijn eentje te draaien straks, omdat hij zo nodig moest autorijden. Ik adviseerde hem om de contractbespreking te vervroegen, aangezien hij hier zo’n stress van had. Als bleek dat het contract verlengd zou worden, zou vast een last van hem afvallen en zo niet dan werd het echt tijd om zich ziek te melden. Zo gezegd, zo gedaan. Maar Pauls contract werd niet verlengd en hij zou nog twee maanden moeten uitwerken. Maar zoals hij zich nu voelde, zou dat niet lukken. Op mijn advies meldde hij zich ziek en maakten we voor de dag daarna een afspraak bij de huisarts.

De huisarts deed een paar testjes en stuurde ons toch ook nog door naar de neuroloog. De stand van zijn rechteroog en diens amper nog zichtbare pupil, stonden de dokter niet aan. We konden twee dagen later al bij de neuroloog terecht. De alarmbellen die afgingen, omdat we er al zo snel terecht konden, negeerden we. Hij zou gewoon even van top tot teen nagekeken worden en dan zou het goed zijn. Dat kwam goed uit, want we hadden diezelfde dag ook nog een afspraak bij de oogarts om zijn slechte zicht te onderzoeken. Dat is ook wat we Nynthe vertelden, inmiddels 2 en Yune 10 weken. Nynthe wist dat papa slechter zag, want papa droeg sinds kort ook een bril, maar omdat hij nog steeds niet goed zag, lieten we ook de ogendokter nog naar papa’s ogen kijken, om te kijken hoe het nu komt dat papa zo slecht ziet. Zij zou dan even bij opa en oma zijn. Yune nam ik mee, omdat ik nog borstvoeding gaf. Echter de oogarts hebben we nooit gesproken. Ook de neuroloog deed wat testjes. Maar hij wilde Paul wel nog in de scan hebben. We mochten meteen doorlopen en als we klaar waren ook meteen terugkomen voor de uitslag. Ook nu negeerden we de alarmbellen. Nee hij zou nu zelfs van binnen en van buiten nagekeken worden en dan zou het wel goed zijn, dan was tenminste alles uitgesloten. Maar het was niet goed en dat zei de neuroloog ook meteen. In zijn rechterhersenhelft zat een tumor en die moest er uit. Deze tumor was de oorzaak van zijn erge, steeds vaker terugkerende hoofdpijn, zijn dubbelzicht met zijn naar binnen gedraaide oog en een minipupil en zijn constante spanningsgevoel. De neuroloog wilde hem eigenlijk per direct daar houden. Ik kon niks, niet huilen, ik was sprakeloos en ook Paul bracht niet meer uit dan een zucht. Maar in mijn hoofd had ik wel 1000 vragen en voelde ik 100.000 emoties. Ik weet nog dat ik dacht; “Moet ik eigenlijk niet huilen nu?” Omdat de neuroloog merkte dat we de knoop niet door konden hakken om meteen daar te blijven, terwijl we thuis nog een tweejarige hadden zitten die in de veronderstelling was dat we naar de ogendokter waren, stuurde hij ons naar huis en moesten we ons de dag er na melden.

Thuis vertelden we zijn ouders, broers en zus, alle vrienden en mijn familie het slechte nieuws. We belden ze een voor een. En ook Nynthe betrokken we meteen bij dit proces, ook al was ze pas twee jaar. We vertelden haar dat papa de laatste tijd slecht zag en dat we daarom vandaag zoals ze wist bij de dokter waren geweest. “De dokter had een foto van de binnenkant van papa’s hoofd gemaakt en daarop gezien dat er een bolletje in papa’s hoofd zit. Dat bolletje maakt papa ziek en zorgt er dus ook voor dat papa zo slecht ziet, want dat bolletje zit aan de binnenkant van papa’s hoofd tegen zijn ogen te duwen. Dat bolletje moet er uit. Daarom moeten we morgen papa naar het ziekenhuis brengen en gaat de dokter PROBEREN dat bolletje er uit te halen.”

En zo deden we dat eigenlijk altijd, van diagnose – tot en met het naderende overlijden – tot en met de uitvaart en daarna – íedereen op de hoogte houden en de kinderen op hun niveau steeds eerlijk bij dit oneerlijke proces betrekken. Ieder doktersbezoek opnieuw vertelden we wat de uitslag was en door uitproberen kwamen we erachter wat dat inhield voor Pauls/papa’s en ons leven. Ook dit communiceerden we naar iedereen. Want dat we ons leven anders moesten gaan indelen, dat was duidelijk. Het spontane, ongeplande, de deur open voor de zoete inval, ging niet meer. En dat was aanpassen voor een gezin dat het leven zo vierde. Dat ging niet zoals in de boekjes en op TV, waarbij je steeds hoort: “We zijn nog dichter naar elkaar toegegroeid en we genieten nog meer van het leven nu, we plukken elke dag.” Er waren genoeg dagen dat dit niet ging zoals we wilden, tot grote frustratie van Paul, maar ook bij de meiden en mij. Zoals bijvoorbeeld een feestje niet volledig kunnen bijwonen, door de beperkte energievoorraad van Paul. Of oppas regelen als je een keer wil bijkletsen met je beste vriendin om de hoek, terwijl papa gewoon thuis is, maar niet voor de kinderen kan zorgen. En tenslotte draait het leven van school, werk, huishouden en clubjes gewoon door. Zie je dan maar eens staande te houden als eigenlijk al alleenstaande ouder, je zorgen om en voor je partner, je zorgen om en voor je kinderen, hun verdriet voelen en dan moet je ook nog dealen met je eigen verdriet. Hoe weet je of je het goed doet, dat de schade zoveel mogelijk beperkt blijft bij ze?

En toch….door bepaalde ‘regels’ steeds opnieuw toe te passen – zowel tijdens het ziekteproces, als in het nieuwe leven na het overlijden – was er ook een hele hoop wél mogelijk. Liefde, nabijheid, structuur, openheid, eerlijkheid naar íedereen en daardoor voorspelbaarheid en veiligheid voor iedereen, zijn daarbij de sleutelwoorden. Weten hoe je dit moet doen is niet vanzelfsprekend natuurlijk. Toch voelde ik intuïtief aan wat mijn gezin en ik nodig hadden. En dat werd tegelijkertijd ondersteund en bevestigd door de kennis van 20 jaar opgebouwde expertise uit het onderwijs. Ondanks de heftige situatie waarin we verkeerden, bleef het goed gaan met de meiden en mij, zowel tijdens het ziekteproces, als tijdens én na het overlijden. We gingen redelijk ‘soepel’ door ons rouwproces. Natuurlijk denk je in het begin de echte klap zal nog wel komen. De échte klap waarbij je helemaal uitgeschakeld wordt. Maar die klap is nu 7 jaar na Pauls overlijden nog steeds niet gekomen. Wat niet wil zeggen dat wij geen verdriet hebben gehad, of amper gehuild hebben. Integendeel, ik had dagen erbij dat ik spierpijn had in mijn gezicht van het huilen. We missen Paul nog steeds en met sommige momenten zelfs een beetje meer. Hij komt dan ook nog iedere dag ter sprake. Maar doordat wij het rouwproces meteen aangingen vanaf de diagnose en steeds opnieuw aangingen bij een verandering, konden wij het laatste stukje – het overlijden met het nieuwe leven na het overlijden – ook aan. En dat bleef ook de omgeving niet onopgemerkt. Onze vrienden zijn gebleven, of eigenlijk is de vriendenkring alleen nog maar groter geworden. De leerkrachten van de meiden bevestigden steeds opnieuw wat ik ook zag. De meiden rouwden meteen, iets wat bij kinderen vaak ongebruikelijk is, omdat ze de ruimte er niet voor voelen om te mogen rouwen, maar door mijn aanpak rouwden ze goed. 

Wil je alvast meer weten hoe wij dit aanpakten en hoe wij hier mee omgingen? Download dan alvast mijn E-book, lees mijn Blog, of beluister dit via mijn Podcasts, want daar deel ik al heel veel.

Inmiddels woon ik met mijn meiden in België, nog steeds dichtbij Nederland en nog steeds in Limburg. Nooit gedacht dat iemand mij uit Sittard weg zou kunnen halen. Maar hé, alles voor de liefde toch. Ik heb namelijk de tweede liefde van mijn leven leren kennen. Ook dit hebben we op geheel eigen wijze aangepakt. En ook hier gedijen de kinderen goed bij. Vooral niet te hard van stapel lopen, ook al roepen je vlinders iets anders. Ruimte geven aan het proces, met ook nog steeds aandacht en plek voor hun papa/mijn man. Mijn vriend zal nooit hun papa worden of hun papa vervangen. Maar hoe fijn is het voor beiden dat ze wel ‘papadingen’ samen kunnen doen en daarvan mogen genieten. Zonder dat hun papa ooit vergeten wordt. We wonen in ons samengestelde gezin, de ene week zijn we met 7, de andere week met 4. Op dit moment een huis vol pubers, ieder in zijn eigen fase. Mijn twee meiden en zijn drie jongens. Met evengoed ook nog de nodige aandacht voor de Rouwverwerking van het verlies van je ouder, maar ook aandacht voor de Rouwverwerking van de scheiding van je ouders, gepaard met Autisme, ADHD/Dyspraxie en het Syndroom van Down.

Regelmatig kreeg ik vragen van anderen, hoe ze zo’n situatie nu het beste konden aanpakken, direct vanuit ouders uit het onderwijs, van collega’s, van vrienden, familie, of via via. Die vragen waren vrij divers van onderwerp, van een zieke partner en/of ouder, – tot een overleden partner en/of ouder, maar ook van opvoeding, – tot relatie, – tot gedrag. Iedere keer raakte ik de juiste snaar. Vertrouwend op mijn eigen kennis, expertise, ervaring en intuïtie. Soms zochten deze mensen na een gesprek met mij alsnog deskundige hulp, waarbij ze daar dezelfde antwoorden, tools, tips en vaardigheden aangereikt kregen. Wat mij alleen maar meer bevestigde dat ik het goed deed en goed gedaan had.

Dat zette mij aan het denken. Wat als ik nu zélf eens mensen ga helpen met mijn expertise, kennis en ervaring? Mijn meiden zijn het levende bewijs dat deze aanpak werkt en ik ben het bewijs dat je best (deskundige) hulp mag vragen en toelaten, om daarna het leven weer volop te kunnen en mogen LEVEN. En zo gebeurde het, na jarenlang dit idee te hebben laten borrelen, dat ik op de verjaardag van Paul in 2022, de knoop doorhakte om voor mezelf te gaan beginnen, om jou en/of je gezin alle tools en vaardigheden te geven die mij en mijn kinderen destijds zo hebben geholpen. Wat er voor gezorgd heeft dat ik me staande hield in deze wirwar van emoties bij het (aanstaand) verlies van Paul. Hoe het me lukte om alle ballen van werk, school, huishouden en clubjes in de lucht te houden. Het verdriet van de kinderen te kunnen zien en voelen, erop kunnen reageren. En tegelijkertijd ook ruimte te geven aan mijn eigen verdriet en rouwproces. Dat gun ik jou ook! Want dat verdien jij! 

Heb jij nu na het lezen van dit (lange) verhaal het idee dat ik de juiste persoon ben die jou en/of je gezin kan helpen? Bij het (aanstaand) verlies van je partner en/of papa/mama van je kinderen? Of herken je je in de rest van mijn verhaal en denk je dat ik jou daarbij kan helpen? Je bent meer dan welkom! We kunnen ook eerst een afspraak maken voor een Gratis en Vrijblijvend Kennismakingsgesprek, waarbij we samen aftasten of ik degene ben die jou kan helpen. En we beiden een match voelen. 

Of je maakt meteen een afspraak in mijn Agenda. Kijk maar wat voor jou het beste uitkomt.

Bij de pagina Aanbod kun je alvast kijken wat mijn aanbod is en hoe ik dat sámen met jou vorm ga geven. 

Ik kijk er alvast naar uit om je te ontmoeten.

Liefs Bianca